‘t Achtste
Een jongen moet kunnen voetballen. Dat is net zoiets als fietsen, knikkeren of staand plassen: standaarduitrusting. Zeker toen, zeker in Zundert 1975. Maar wij, wij van het achtste van V.V. Moerse Boys, wij konden er echt niks van. Nee, echt. Geen van allen in staat ook maar één behoorlijke poot te voetballen. En dat was vervelend, want het hoorde gewoon niet. Je moest toch minstens een rechte pass kunnen versturen, of de bal twee stappen lang aan de voet kunnen houden. Nou wij niet dus. Al twee seizoenen strak onderaan in de competitie met geen enkel uitzicht op beter. Kijk, zoiets is schattig bij de F-jes, maar het wordt erbarmelijk bij jongens van veertien. Treurig dat afvalelftal van ons. Onze trainer Cor Monden – een echt voetbalbeest – wist niet hoe die d’r mee om moest gaan. Hoe het ons te vertellen. Dat we eigenlijk met zijn allen beter op konden houden (…).
Leuk verhaal. Alleen de typering van Harrie van Trijp past niet bij de werkelijkheid. Hij was juist berucht om zijn scheldtirades wanneer er gestunteld werd op het voetbalveld. Was het misschien zijn broer Louis?
Klopt, Louis.